MEERDAAGSE DF MOORSELE REIS
DF Moorsele doet 3 landen in 3 dagen
Als Frank ’s morgens de dingen groet, dan tovert hij leuke herinneringen uit zijn hoed.
Nog even nagenieten van een knappe en leerrijke driedaagse …
DF Moorsele doet 3 landen in 3 dagen
Zaterdagmorgen, 06.00 uur. De eersten komen toe, de normaal laatsten zijn zoals verwacht de laatsten. De zon schittert in afwezigheid maar de bus van Mandel Cars trekt zich gezwind op gang richting Bastogne.
Eerste echte halte van de driedaagse die in feite een vierdaagse moest zijn, is dus Bastogne. Daar bezoeken we het Mardasson Memorial en het War Museum. Voor de meesten is het een eerste kennismaking met het museum, maar voor sommigen is het al de 4de of 5de keer dat ze het museum bezoeken.
Thema van het museum is de Slag bij Bastogne van 1944 waar de Duitsers een laatste verwoede poging deden om het oorlogstij te keren. Maar goed voor ons en de rest van Europa: de slag was een slag in het water voor de Duitsers. Dat waren (in die tijd) toch smeerlappen, die Duitsers, maar ze hadden goeie soep, zo zei mijn peter toch altijd. De filmpjes worden erg gesmaakt, en hopelijk het eten ook. Op het menu staan jacked potatoes met vol-au-vent. Waarschijnlijk was het een slecht kipseizoen want veel kip is er niet te vinden in de vol-au-vent. Ter compensatie vloog de wijn redelijk vlot over de toog, zowel in glazen als in flessen …
Dan is het tijd om Bastogne vaarwel te zeggen en dat doen we dan ook. Velen voelen nu al aan hun water dat water zowat de rode draad zal worden in de driedaagse.
Volgende halte op de driedaagse is Saarburg. Wij maken dus de omgekeerde beweging: DF Moorsele valt Duitsland binnen, het moeten niet altijd de Duitsers zijn die België vereren met een ongevraagd bezoek, omgekeerd mag ook wel eens. Saarburg dus.
De Saar, normaliter een klein leuk riviertje, ziet er uit als een redelijk volwassen rivier: het waterpeil in de stad is onrustwekkend hoog. De Schützmauer doen echter goed hun werk en de binnenstad blijft veelal droog. Eerst brengen we een bezoek met Führung aan de Kulturgießerei waar we alles – of toch teen en tander – te weten komen over het o zo tere klokkenspel. We komen ook te weten waar de klepel hangt en waarom het klokje thuis tikt zoals nergens anders.Voorwaar een speciaal bezoek was dat en ik zou niet weten waar ergens nog zo’n museum te vinden is. En o ja, chapeau voor de gidsen, hun klepel wisten ze wel degelijk hangen.
Daarna deden we groepsgewijs een wandeling door het pittoreske stadje. In de binnenstad werd de kracht van water zeer duidelijk : de waterval was echt impressionant. Het was zelfs zo dat het waterrad van de watermolen kompleet onder water zat.De wandeling naar boven was best pittig en op een gegeven moment moest zelfs over een waterafsluitingsmuurtje geklommen worden. Sommigen deden dat in stijl, anderen voerden er een commedia del arte op. Maar altijd mooi om te zien.
Tenslotte werd het hoog tij(d) om het Threeland Hotel in Pétange op te zoeken. De kamerverdeling verliep redelijk vlotjes en iedereen (?) was content met de kamer. Er werd zelfs een rond bed geserveerd aan Berange en Rik, lang geleden dat ze nog zo veel rondjes achter elkaar hadden gedraaid. Als dat maar goed komt.
Om 20.00 uur werd het avondmaal opgediend en dat was best de moeite. We hadden gekozen voor een buffet en dat bleek een prima keuze te zijn. Het water kwam al direct in de mond en aperitief en andere spiritualiën vloeiden rijkelijk. Ook goed geregeld was dat tafel 1 de spits mocht afbijten. Chapeau, Threeland.
De tweede dag begon met een lekker, rijk en gevarieerd ontbijt. Je kon genieten op zijn Brits, op zijn continentaals en op zijn Moorseels, er was van alles en er was meer dan voldoende.
Om 09.00 uur werd er op de bus gekropen en deed de laatsten de lucht dood. Op de hoogdag van Sinksen is het best om te beginnen met de inwendige mens te versterken. Daarom hadden de organisatoren een bezoek aan een wijncave met wijnproeverij gepland, geen slecht idee op een hoogdag, dachten wij zo. Het moet gezegd dat er hier en daar eentje niet op zijn best was, er was gebrobbel in de maag, gerommel in de darmen, gedonder in de hersenen, kortom, sommigen onder ons merkten duidelijk dat water zou helpen om de dag door te komen. Toppunt was misschien wel Jef die zeeziek werd van de ruitenwissers van de bus.
Wij dus met zijn allen naar Remich naar de Cave Gales, oftewel Cave Saint Martin. De cave ligt vlak aan de Moezel en ook hier bleek dat diezelfde Moezel erg hoog stond. We kregen een deskundige en boeiende uitleg en een rondleiding van een Portugese deerne, velen waren het erover eens dat ze nieuwe interessante weetjes hadden opgestoken bij de rondleiding. De truc met de kwartdraai sprak tot ieders verbeelding en hier en daar zag ik iemand in den duik al wat oefenen. Tenslotte eindigden we in schoonheid met een lekkere cremant en een witte Moezelwijn. Santé en op naar Trier.
Gregory zette ons af (in de letterlijke betekenis) heel dicht bij de Porta Nigra en vandaar ging het in de bekende DavidsfondsMoorsele-stijl (dit is op volle straatbreedte met veel gaten in een lange rij) naar het restaurant Zur Glocke. In een prachtig middeleeuws decor met kaarslicht kregen we een aperitief – hoe verwonderlijk is dat – gepresenteerd en na enig raden raakte onze tafel het eens dat het een Sherry was. Sherry dry? Nein, nur Ein. De hoofdplaat was een knuspriges Schweinebraten met Pommes-Frites en een champignonsausje. De lap vlees die op het bord lag was onwezenlijk groot en bestond uit 2 lappen op elkaar: meer dan genoeg voor onze tere Moorseelse magen.
Na het middagmaal begonnen we aan een stadswandeling waar we kennismaakten met alles waar Trier preus op is: de Dom Sankt Peter, de Liebfrauenkirche, de Altmarkt met vakwerkhuizen, de Basilika, de Romeinse thermen, de Hochbunker, Karl Marx … Klaars stappenteller (12000 als ik me niet vergis?) zei dat het genoeg was en moe en hopelijk voldaan werd de dag besloten met de terugrit naar Pétange.
Ondertussen in Pétange maakte ene Antonio uit la bella Sicilia zich op om hier en daar een hart sneller te doen slaan. Antonio en de Threeland-crew zorgden opnieuw voor een smakelijk en kopieus buffet om van te watertanden. Of werd er water getand alleen omwille van Antonio, vlotte garçon en charmeur in bijberoep? Het zou kunnen. Dankzij Herlinde kwamen we aan de weet dat vlotte Antonio nog niet van straat was, ook wel interessant om weten.
Het buffet was een voorbeschouwing op de laatste dag: heel Europa lag op tafel. Er was Noorse zalm, Schotse zalm, Duitse ‘heil’bot, Spaanse worst, Frans brood, Luxemburgse groensels, Belgische patatten, Italiaanse pasta, Franse wijn, Hollandse eieren … Europapa op zijn best. En dan moest het dessertbuffet nog komen … en Antonio, de minzame Siciliaanse ober genoot van de aandacht en het applaus. Nog een slaapmutsje (of twee) en dan een deugddoende nachtrust, al dan niet in een rond beddeken.
En opeens zijn we al aan dag 3 en dus de laatste dag aanbeland. Want inderdaad, een driedaagse reis duurt 3 dagen, zoals een zesdaagse, ja, inderdaad. Zoals gezegd starten we de derde dag met een bezoekje aan Schengen, een klein dorp op zo’n 50 kilometer van Luxemburg-stad.
Schengen doet zeker belletjes – of klokken? – rinkelen, want Schengen staat symbool voor een van de grootste verwezenlijkingen voor een verenigd Europa: vrij verkeer van mensen en goederen . Dus Moorsele naar Schengen. Ook daar staat de Moezel als een paal boven zijn water en de sporen van overstroming zijn nog duidelijk aanwezig. Schengen is nu niet een van de 7 wereldwonderen, maar het vlaggenpleintje, de sterkolommen met een symbolisch kunstwerk over elk land en het halfvergane museum waren best te pruimen. Om het Schengen-bezoek te vereeuwigen werd een Chinese vrijwilliger gevonden om een groepsfoto te nemen. De fotograaf in spe woonde in Koksijde maar was een rasechte Leuvenaar, Alain was het, denk ik, die leugenaar had begrepen.
Tegen de middag worden we dan verwacht in de hoofdstad van het Groothertogdom Luxemburg, zijnde Luxemburg zelf. Ze hebben het zich daar wel gemakkelijk gemaakt, denk ik dan. Stel je voor dat de hoofdstad van België België zou zijn, heel de wereld zou ons vierkant uitlachen. Of dat Antwerpen de hoofdstad zou zijn van Antwerpen en bij uitbreiding van Vlaanderen en heel Europa, hoe dikkenekkerig zou dat niet zijn? En dan nog dit probleem: waar ligt eigenlijk het Kleinhertogdom Luxemburg?
Luxemburg dus. Een stad leer je het best kennen door erin te wandelen, er iets te drinken en er een hap te eten. Dat hebben we dan ook maar direct gedaan. De zon scheen en sommigen toonden meer vlees dan de zon aankon. Hier en daar werd ook duchtig gesmeerd, zoals Rina prachtig demonstreerde.
Brasserie La Lorraine was fraai gelegen op de drukke Place des Armes, het zogenaamde salon van de stad. Het moet gezegd dat de organisatie in de brasserie wat mank liep. Dit viel niet zo op omdat er heel wat in de groep ook redelijk mank liepen. De manke organisatie vertaalde zich in een ongelijkmatige uitdeling van de aperitief: ofwel kreeg je er geen, ofwel had je er 2. Het eten daarentegen was echt top: een cordon bleu sanitaire met lekkere frieten ( Hendrik vond ze super ) met een klutske saus erbovenop en onderlangs.
Na het middagmaal begonnen we aan een mooie stadswandeling langs de befaamde Corniche (niet près de la panne ), met een prachtig panorama op de benedenstad en de abdij van Neumünster. Wat later werd de groep opgesplitst in twee: 21 dapperen voor de kazematten van Bock, 28 softies voor de Vismarkt. Carine loodste de bende dapperen weergaloos van de ene kazematgang naar de andere en bij telling bleek inderdaad dat er meer dan 240 trappen werden beklommen. Met 8 euro entree geeft dat een prijskaartje van ongeveer 4 eurocent per trap. Een echt batje, als je het mij vraagt.
Ondertussen vond groep 2 maar moeilijk plaats op een terrasje op de Vismarkt en als straf moest iedereen maar zelf zijn drank betalen. Er was zo weinig plaats dat Marleen er zelfs niet in slaagde haar sacoche bij te houden, ze werden op miraculeuze wijze van elkaar gescheiden. Gelukkig was de heilige Geest met ons en werd de sacoche alsnog teruggevonden, meer nog: alles zat er nog in, van lipstick over dafalgan en paspoort tot gsm. Hoogdagen zijn toch wonderlijke wezens.
De wandeling ging verder tot aan de befaamde Pfaffenthal-lift die ons heel vlot van de grond liet gaan, een heerlijk gevoel (71 meter hoog). Hoogtevrezers keken de juiste kant op en vonden het al bij al nog te doen. Vandaar gingen we terug de binnenstad in, langs het Groothertogelijk Paleis, de Vismarkt (met de wonderbaarlijke terugkeer van de sacoche) en de Place Guillaume II, tot aan de kathedraal Notre Dame, waar de bus ons kwam oppikken. Ondertussen was ook gebleken dat er nog andere zaken kwijt of vermist waren: van enkelen hun kluts en van Nadia waren de sleutels het gat in.
De driedaagse zat er op. Op wie of wat laat ik in het midden, maar erop zat ze. Tenslotte lieten we al het water achter ons en reden langs veel werkzaamheden (dus niet alleen in Moorsele) met de onvermijdbare files richting Moorsele. Gregory zorgde nog voor een eet- en toiletstop in Spy en met de ondergaande zon in de ogen bereikten we Moorsele veilig en wel rond 22.15 uur.
Bedankt aan alle meegaanders, u waart een fijn publiek. U mag nog mee.
Bedankt aan de chauffeur en zijn lieftallige vriendin Elien voor de fijne service.
Tot de volgende … heel genegen
Frank